Frank Habold
Onderduikers en droppings in De Meije
Bij het uitbreken van de oorlog in 1940 kreeg onze gemeente direct al te maken met veel evacués. Zij waren verdreven door bombardementen, of door het onderwater zetten van hun woonplaats. Later, toen de situatie in de steden slechter werd, werden kinderen van grote gezinnen naar de Meije gestuurd om aan te sterken. In de barre periode van de hongerwinter wisten vele stedelingen de streek te vinden, op zoek naar voedsel.
Over het algemeen waren de Meijenaars gastvrij en bereid om te helpen. Ook toen er onderdak nodig was voor mensen die moesten onderduiken voor de Duitsers. Deze onderduikers bestonden uit Nederlandse militairen die niet in krijgsgevangenschap wilden, uit Joden, uit mannen die niet in Duitsland wilden werken, en uit spoorwegpersoneel dat na de spoorwegstaking uit beeld moest verdwijnen.
De Meije was geschikt als onderduikgebied, omdat het zo afgelegen was. Als er Duitsers het gebied introkken werd iedereen gauw gewaarschuwd, zodat de onderduikers de weilanden of blauwgraslanden in konden vluchten. De enige telefoon in de streek, in café de Halve Maan, bewees daarbij goede diensten. Vanuit Bodegraven waarschuwde men als er een razzia op komst was.
Naast onderdak, moesten de onderduikers ook voedsel, bonnen en kleding hebben. De Landelijke Organisatie voor hulp aan Onderduikers LO had ook haar mensen in de Meije. Frank Habold, kapelaan Van Paasen en bakker Van der Poel waren de mensen die zich hier voor inzetten. Door het al eerder genoemde isolement bleek de Meije ook een prima gebied te zijn voor de dropping van wapens. Zowel in de Bodegraafse Meije, achter de Meijehoeve, maar vooral in de Stichtse Meije op het land van Habold zijn tijdens de oorlog vele wapens gedropt. Ploegen van 17 tot 30 man per keer waren bij deze nachtelijke activiteiten betrokken. Zij waagden hun leven om het verzet in Zuid-Holland en Utrecht aan wapens, medicijnen en andere broodnodige zaken te helpen. Er werd samengewerkt met de knokploeg uit Zwammerdam en met politieman Roggeband uit Nieuwkoop. Hoewel maar een klein aantal mensen, zoals Habold en zijn vrouw, bij al deze activiteiten daadwerkelijk betrokken waren, was de hele bevolking solidair. Er woonden ook geen gevaarlijke NSB-ers in de streek, zodat het gevaar voor verraad klein was.
Op deze manier hebben de Meijenaars zich in die tijd verzet tegen de Duitse overheersers.
Bron: Cock Karssen